CULTUREEL SUPPLEMENT NRC HANDELSBLAD  19-4-96


Het hyperrealisme van Maarten Verhaak

Spelen met
BMW-sleuteltjes

Het voornaamste onderwerp van schilder Maarten Verhaak is de
auto. Zijn schilderijen, zegt hij, behelzen geen metaforen of diepere
betekenislagen, hij vindt auto's gewoon mooi.
"De snelwegen en fly-overs, het patroon van lijnen, pijlen, strepen
en arceringen op de opritten, ze vormen een ideale combinatie van
functionaliteit en betekenis."



door Bas Roodnat


Op het schilderij De eerste dag van de rest van je leven (acryl op linnen, 150 bij
230 centimeter, heel groot dus)  staan  drie  auto's  afgebeeld  met  de  nummers
ZG-05-LL,  XV-85-TY  en  RB-53-BH . Dat  zijn  de  echte  kentekens ,  de  be-
doelde  auto's  rijden  ergens  rond.  Op  het  schilderij  staan  ze  keurig  gepar-
keerd  in  de  daartoe  aangegeven  vakken ,  alleen  de  RB-53-BH  negeerde de
toch  duidelijke  letters  NP.  Het  kan  natuurlijk  zijn  dat  het  vak juist voor de
RB-53-BH  gereserveerd  is.
            We  hebben  hier  te  maken   met  een  schilderij  van  Maarten  Verhaak
(1953)  en  niet  met  een  opgeblazen  kleurenfoto ,  zelfs  niet  met  puur  foto-
realisme.  De  kunstenaar  werkte  weliswaar  naar  een  zeer  concrete  situatie,
die  zelfs  werd  gefotografeerd,  maar  in  het  uiteindelijke schilderij zijn weg-
latingen  en  veranderingen  die  de  beschouwer  nooit  zal  weten.  Ze  hebben
de  bedoeling  hem  via  confrontatie met  de drie geparkeerde auto's  en het hek
waar  ze   met   hun  neuzen  tegenaan  staan  de   algemene  werkelijkheid   van
een moment  in  het  jaar 1996  te tonen  en  veel minder  die drie specifieke au-
to's.
        "Auto's  zijn  niet  mijn onderwerp,"  zegt  Maarten  Verhaak, "ook al staan
ze  bijna  overal op.  Het gaat mij om een beeld van de werkelijkheid, waar die
auto's  onvermijdelijk  bijhoren."  Een  algemeen beeld  waaruit  het  specifieke
is weggefilterd.
        Nog deze hele maand is zijn werk,  grote schilderijen  en twee lange series
kleine,    vooral   monochrome    acryl-schetsen   te  zien   in  de   Amsterdamse
Wetering Galerie aan de Lijnbaansgracht.
        Verhaak praat niet graag over zijn stijl  en daaraan  ten grondslag  liggende
opvattingen   omdat   - vindt hij -   het  uitleggen  daarvan  iets  van  de  schilde-
rijen  terugneemt ,  praten  over  welke  kunst  dan  ook  is in zijn visie bijna on-
mogelijk  omdat  je   woorden,  muziek,  beeldende kunst  nooit  echt  congruent
kan  krijgen.
        Toch  moet  ik  hem  tot enige uitspraken  dwingen. Al was het maar alleen
door de  bewering,  onlangs  in  deze  krant  geuit,  dat  de  auto  volstrekt  strij-
dig  is  met  wat  algemeen  als  'schilderachtig' ,   als  waard  om  afgebeeld  te
worden,  wordt  beschouwd.  Integendeel,  de  auto  dient  bij  uitstek  als  sym-
bool  voor wat er allemaal  in ons milieu aan het misgaan is:  verwoeste natuur-
gebieden ,   luchtverontreiniging ,   geluidsoverlast ,  stank   en  levenslang  ver-
minkten.    Paradoxaal  genoeg   is  hij  tegelijkertijd    het  belangrijkste  status-
symbool,  achteloos  wordt  er achter de bar  met de BMW-sleuteltjes gespeeld
om   de  aandacht  op  de  buiten  geparkeerde  koets  te  vestigen.  Toch  is  het
een  absurde  gedachte  dat  die  BMW-eigenaar  een  schilder opdracht zou ge-
ven  een schilderij  van  zijn  wagen  te  maken,  zoals de eigenaars van koetsen
dat een eeuw of twee geleden  nog  wél  deden.   Of  de  kapiteins en reders die
hun   schepen  lieten  portretteren ,   er  heeft  een  hele   schildersgeneratie   be-
staan  die  dat  kon:   het  schip  schilderen  compleet  tot  de weergave  van  el-
ke steng,  blok  en  schoot  in  de  tuigage.
          Tot  voor kort waren  er ook de schilders die in opdracht natuurgetrouwe
afbeeldingen  van  boerderijen  maakten.    Ze  trokken  als  marskramers   door
het land.

Stamboekpaarden

Een  groot  vakman  en ook kunstenaar  was  voorts de Friese schilder die zich
had    gespecialiseerd  in   paardenportretten ,   grote   doeken   met   de  trotse,
diepzwarte   Friese stamboekpaarden  tegen  bijvoorbeeld  een egale,  helblau-
we  achtergrond.  De  boeren  waren zijn  broodheren,  toen hij vele jaren gele-
den  in  het  Friese  mini-dorpje  Piaam  aan  de  IJsselmeerkust woonde. Hij is
daar vertrokken en  helaas,  helaas  ben ik zijn naam vergeten.
        Maar een portret van een Bentley in opdracht van de eigenaar?   Ondenk-
baar.  Verhaak  zou  het ook zeker niet  aanvaarden,  zo'n verzoek.   Het is strij-
dig  met  zijn  artistieke  uitgangspunt  dat  immers  juist  niet  die  ene auto  be-
treft  maar  alle  auto's  op  een  zeker  moment.   Het  gaat  over  zo  realistisch
mogelijke  realisme,  waarbij begrippen als mooi en lelijk  niet langer hanteer-
baar zijn.  Zijn schilderijen, zegt  hij,  behelzen  ook  geen  metaforen  of diepe-
re betekenislagen.  Je ziet wat er staat.  Niet alleen auto's overigens,  maar  ook
Schiphol  met  onder  veel meer een DC,  een benzinestation, een parkeerplaats.
Of   de   woningen  in   zo'n   hopeloze   nieuwbouwwijk ,   keurig ,   zelfs  een
beetje  speels  vormgegeven,  licht  en  lucht,  maar  wel verzinkend in een wur-
gende  monotonie.  Dat  is  echter  niet  meer dan  mijn  visie  op  het schilderij-
tje.  Desgevraagd  ontkent Verhaak  dat  het  over de negatieve aspecten van het
nieuwe  herhalingsbouwen  gaat.
        Het  schilderij  van  het  rijtjeshuis heeft zelfs een zeer verborgen biografi-
sche  achtergrond.  Verhaak  legt  uit  dat  sommige  waarnemingen  en  beelden
zich  in  je  hoofd  vasthaken  en  daar  jarenlang a anwezig blijven. Bij hem bij-
voorbeeld  het  aanzicht van  de wijk in Breda waar hij als kind woonde. Twin-
tig  of  dertig  jaar  later  werden die beelden geaktiveerd toen hij in het Amster-
damse   Geuzenveld  in  een  dergelijk  wijkje  verzeilde.   Het  deed  hem  aan
zijn  jeugd  denken,  hoewel de huizen er  toen anders  uitzagen.  Maar wel: het-
zelfde  mengsel  van  mooi  en  lelijk, de sfeer van de omgeving waarin hij kind
was.  Daarom  werden  de  rijtjeshuizen in  Geuzenveld,  tot  in  het laatste gele
baksteentje  gedetailleerd,  dragers van  Bredase  gevoelens. Niemand weet het
behalve  de  schilder.
         Maarten Verhaak  werd  opgeleid  aan  de  academie  in  Tilburg  en  via
werkbeurzen  ook in  Florence  en  Warschau.  Oorspronkelijk  zocht  hij het in
de  hele  en  halve abstractie  ('zoals elke beginnende schilder')  tot  hij meende
te  ontdekken dat deze beeldtaal  van  de  twintigste eeuw niet langer opportuun
was.  Ze  ging zelfs als ballast werken,  als  een  plichtmatigheid zonder illusie,
als  een  nieuwe  orthodoxie.

Stropdassen

Als  reactie  ging  hij  naar  het  andere  uiterste,  het foto-realisme, in het begin
wat  ironiserend.  Hij  laat  foto's  zien  van  een  reeks portretten  uit die tijd en
wijst  er  op hoeveel aandacht  hij  schonk  aan  de  stropdassen  van  de  af-
gebeelde  mannen. Het werden  heren  die  je overal ziet:  "Toen  al  was  er de
behoefte  om  steeds  realistischer  te  worden  in  die  zin  dat de algemeenheid
van  de   dingen  interresanter  is  dan  de  bijzonderheden."
     Zijn expositie in de Wetering Galerie  heet Free Style II,  De II  duidt  er op
dat  er  eerder een  dergelijke  tentoonstelling  was.   Dat  was  twee  jaar  gele-
den,  toen  hij voor het  eerst  in  het  openbaar  brak  met  wat  hij het orthodoxe
modernisme  noemt.  Zijn  schilderijen  waren  toen  nog  ironiserend,  commen-
taar  leverend.  De  ironie  is  nu  verdwenen,  het  realisme  nog  verder  op  de
spits gedreven. Het gaat  nu  om  de  pure werkelijkheid  zonder stijlvoorschrif-
ten. Freestyle,  legt  hij  uit,  is  een  term uit de rap, als daar zonder tekst wordt
gewerkt.  Bij  Verhaak verwijst  de  uitdrukking  dus  naar  de  volstrekte  afwe-
zigheid van  enig  schilderkunstig  dogma.
        Zou  hij  in  staat zijn om een realistisch landschap te schilderen, de in het
water  weerspiegelende bomen  langs  het  Gein bijvoorbeeld?  Jawel,  zegt hij,
maar dan  zou ik een  ander  leven moeten leiden. Hij leeft in de stad en wil dat
ook.  Hoewel mooi en  lelijk  liever  gemeden  uitdrukkingen  zijn  wil  hij  wel
kwijt de wereld  van  de  auto  soms  uitgesproken  mooi  te vinden. De snelwe-
gen  en  fly-overs,  het  patroon  van  lijnen,  pijlen,  strepen  en  arceringen  op
de  opritten,  ze  vormen  een  ideale  combinatie  van  functionaliteit en beteke-
nis,  er  is  heel veel aan af te lezen.  En  toen  hij  een  keer  zijn  straat  binnen-
kwam  toen  daar  wegens  werkzaamheden  elders  alle   auto's  waren  verwij-
derd    kreeg  hij   even  de   angst    dat    wereldoorlog   III   was  uitgebroken.
Grachten  en  straten  zonder  geparkeerde  auto's ,  het  is  onlogisch,  ja ,  zelfs
'lelijk'.
       Maarten  Verhaak  staat  tamelijk  alleen  in  zijn opvattingen, sommige col-
lega's ,  zegt hij,   reageren  zelfs   uiterst  verbeten,  anderen  maken  opmerkin-
gen  als :  daar wil  je  toch  niet  tegenaan  kijken,  al die auto's. Hij is en blijft
het  symbool  van alles waarvoor we bang zijn  in de moderne wereld, straling,
vervuiling,  gekke-koeienziekte.  Tegelijkertijd  zijn  we  trots  op  hem en  kun-
nen we  niet buiten hem.  Een kras op je auto is een ramp.
      Verhaak  is  in  deze  niet  de  enige  die  tot een artistiek beslissing is geko-
men  er  zijn   meer kunstenaars  die  de  uitdaging  van  de  glanzende t echniek
aanvaarden.    Zoals  het  van  oorsprong  Tsjechische  maar  Engelse  echtpaar
Stepanek & Maslin, de Duitser Andreas Schön, de Nederlander Mark Lisser.
       Als een van zijn grote voorgangers  beschouwt  Verhaak  de  Amerikaanse
foto-realist   Richard  Estes.  Hij  is  voorts  een   fan    van   Edward   Hopper
hoewel   die   toch   vooral  commentariërend   schilderde.      Ook  'technische'
realisten  uit  onze eigen kunstgeschiedenis   als  Heyenbrock  en   Roodenburg
bouwden  in   hun   geschilderde  fabrieken en  spoortreinen  een  heroïsche  en
zelfs  vroeg-socialistische  boodschap.   Verhaak  doet  dat alles  met grote na-
druk  niet. Hij  wil  een  realisme  dat  door vrijmaking  van  het essentiële nog
realistischer  is  dan  de  werkelijkheid.